Het uitzendbeding en de zieke werknemer: hoe zit dit nu precies?

In het voorjaar van 2020 heeft het gerechtshof Den Haag een uitzendwerkgever op de vingers getikt, omdat de uitzendwerkgever de arbeidsovereenkomst met een zieke uitzendkracht had laten eindigen op grond van het uitzendbeding in de cao. Volgens het gerechtshof was het uitzendbeding in de cao in strijd met het wettelijke opzegverbod tijdens ziekte.

In juni 2022 oordeelde hetzelfde gerechtshof in een soortgelijke zaak dat de arbeidsovereenkomst van een uitzendkracht wel mocht worden beëindigd tijdens ziekte op grond van het uitzendbeding in de cao. Wat het verschil is tussen beide zaken leggen wij u uit in deze blog.

Wat is een uitzendbeding?

In een arbeidsovereenkomst (beter gezegd: de uitzendovereenkomst) tussen een uitzendwerkgever en een uitzendkracht staat vaak een uitzendbeding. Dit beding houdt op grond van de wet in dat arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht direct eindigt als de inlener aangeeft niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht. Uit de toelichting op het uitzendbeding in de wet staat dat de inlener om welke reden dan ook mag aangeven niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht, dus ook vanwege de ziekte van de uitzendkracht.

Zowel de cao voor uitzendkrachten van de ABU als die van de NBBU kennen een ruimer uitzendbeding dan in de wet staat. In beide cao’s staat namelijk dat de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht niet alleen eindigt als de inlener aangeeft niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht, maar ook als de uitzendkracht zelf aangeeft niet langer te willen of te kunnen werken. Als de uitzendkracht wegens ziekte niet langer kan werken, dan eindigt op grond van het uitzendbeding in beide cao’s dus ook de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht direct. 

Uitzendbeding alleen geldig als inlener terbeschikkingstelling wordt beëindigd door inlener

In de zaak van het gerechtshof Den Haag van 17 maart 2020 stond het ruimere uitzendbeding van de cao van de NBBU ter discussie. De uitzendwerkgever had op grond van dit ruimere uitzendbeding de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht direct beëindigd toen de uitzendkracht zich ziek had gemeld. Het gerechtshof kwam tot het oordeel dat het ruimere uitzendbeding in strijd is met het wettelijke opzegverbod tijdens ziekte en de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht daarom niet was geëindigd op grond van het uitzendbeding.

In de zaak van het gerechtshof Den Haag van 17 juni 2022 was de uitzendovereenkomst met de zieke uitzendkracht geëindigd op grond van het uitzendbeding doordat de inlener had aangegeven niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht. Het hof kwam tot het oordeel dat de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht wel rechtsgeldig beëindigd was op grond van het uitzendbeding, omdat niet de uitzendwerkgever zelf, maar de inlener had aangegeven niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht. Zoals hiervoor is aangegeven, mag de inlener aangeven niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht als de uitzendkracht ziek is.  Omdat dit in lijn is met de wet, is er geen sprake van strijd met het wettelijke opzegverbod tijdens ziekte.

Samenvattend

Het verschil in beide zaken heeft dus te maken op wiens initiatief de uitzendovereenkomst is geëindigd. Het is op grond van de wet alleen mogelijk om de arbeidsovereenkomst van een zieke uitzendkracht op grond van het uitzendbeding te beëindigen, als de inlener aangeeft niet langer gebruik te willen maken van de uitzendkracht. Het ruimere uitzendbeding  in de cao van de ABU en de NBBU waarin wordt bepaald dat de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht eindigt op het moment dat de uitzendkracht zich ziek meldt, is volgens het gerechtshof Den Haag niet geldig.

Vragen?

Heeft u vragen over de (on)mogelijkheden van een uitzendbeding en/of andere arbeidsrechtelijke vraagstukken, neem dan gerust contact met ons op.

Meer informatie?

Neem vrijblijvend contact met ons op!

Gerelateerd