Bestuurder van een uitzendonderneming loopt financieel risico bij het niet toepassen van StiPP

Een werkgever krijgt te maken met allerlei wettelijke verplichtingen. Een dergelijke verplichting kan ook zijn een verplichte aansluiting voor uitzendondernemingen bij een pensioenfonds zoals Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP). Hoewel deze verplichting voor payrollwerknemers is komen te vervallen, geldt deze verplichting nog wel altijd voor uitzend- en detacheringswerknemers. Wat nu als u, als uitzendwerkgever, hierbij niet bent aangesloten? EntzingerScheltinga legt uit in deze blog wat dit zou kunnen betekenen.

Toepassingsbereik StiPP

Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) is verplicht gesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomsten werkzaam zijn voor een uitzondonderneming.

De vraag of er de verplichting bestaat deel te nemen aan het pensioenfonds moet worden beantwoord aan de hand van drie vragen te worden beantwoord:

  1. Heeft de werkgever in de afgelopen jaren werknemers aan derden ter beschikking gesteld?
  2. Had de opdrachtgever/inlener bevoegdheid om de werknemers instructies te geven?
  3. Had dit betrekking op meer dan 50% van de loonsom?

Indien deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord, dient StiPP te worden toegepast. Dit is dus niet slechts het geval bij uitzendondernemingen, maar ook bijvoorbeeld bij detacheerders. Het ontkomen aan de verplichtstelling van StiPP is dan slechts nog mogelijk als de onderneming onder een van de vrijstellingen valt.

Verplichte melding?

Een werkgever is echter niet gehouden om zich te melden bij StiPP. StiPP heeft namelijk strikt genomen een plicht te onderzoeken of een werkgever onder haar pensioenfonds valt. StiPP kan zich op ieder moment melden en het standpunt innemen dat de werkgever onder het pensioenfonds valt.

Er valt ook iets voor te zeggen dat een werkgever op basis van het goede werkgeverschap ten opzichte van haar werknemers een informatieplicht heeft. Bijvoorbeeld omdat een werknemer bij een pensioenfonds altijd pensioen opbouwt, ook al draagt de werkgever geen premie af.

Verplichting betaling premies

StiPP heeft dus het recht om de achterstallige premies van de afgelopen jaren te vorderen. Daarbij geldt wel een verjaringstermijn van vijf jaren. De lijn in de rechtspraak (bijvoorbeeld van de Rechtbank te Utrecht van 5 oktober 2015) is echter dat deze verjaringstermijn pas begint te lopen nadat de eerste brief van het pensioenfonds op de mat ligt. Hoewel dit ver gaat, betekent dit dat de werkgever in principe over alle jaren dat zij valt onder de verplichtstelling premie moet afdragen aan StiPP. Het feit dat een andere pensioenregeling is overeengekomen met de werknemers staat hieraan in beginsel niet in de weg. Mogelijk dat wel verzocht kan worden om een vrijstelling.

Aansprakelijkheid bestuurder

Een bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk voor de aan het pensioenfonds aan StiPP verschuldigde premies (artikel 23 en verder van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) in het geval er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Van een vermoeden van onbehoorlijk bestuur is onder meer sprake als er geen mogelijkheid is de premies tijdig te voldoen. In dat geval dient er direct een melding te worden gedaan bij StiPP. Van belang is voor een uitzendonderneming hiermee rekening te houden.

Vragen?

Heeft u vragen of uw onderneming onder de verplichtstelling van StiPP valt? Of heeft u een brief ontvangen van StiPP en wilt u advies (bijvoorbeeld of u onder een van de vrijstellingen valt)? Neem dan contact op met EntzingerScheltinga.

Auteur: Niek Entzinger
Niek Entzinger

Meer informatie?

Neem vrijblijvend contact met ons op!

Gerelateerd