Op 23 maart 2021 heeft de rechtbank Den Haag geconcludeerd dat een werkgever – een verslavingskliniek – niet aansprakelijk is voor de schade van een met tuberculose besmette werkneemster. Deze uitspraak is relevant tijdens de huidige coronapandemie en bevestigt dat de zorgplicht van de werkgever niet onbegrensd is. EntzingerScheltinga zet wel vraagtekens bij de redenering van deze kantonrechter.
Aansprakelijkheid werkgever
Voor vaststelling of een werkgever aansprakelijk is (op grond van artikel 7:658 BW) worden – kort samengevat – twee onderdelen door een rechter getoetst:
- Is de schade tijdens de uitoefening van het werk is ontstaan?
- Heeft de werkgever haar zorgplicht geschonden?
In de meeste gevallen is het vrij eenvoudig vast te stellen of de schade is ontstaan tijdens de uitoefening van de werkzaamheden (denk hierbij aan het vallen van een steiger of een ongeval tijdens een dienstrit). Bij een besmetting van een virus en/of bacterie is dat wel anders. Het is in ieder geval aan de werknemer om aan te tonen dat de besmetting tijdens het werk is opgelopen.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de werkgever heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Een werkgever dient de veiligheid en gezondheid van haar werknemers zoveel mogelijk te garanderen. In dit kader dient een werkgever alle nodige maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven ter voorkoming van schade door bedrijfsongevallen en/of beroepsziekten.
Daaronder valt ook het voorkomen van een besmetting met het coronavirus dat de ziekte van COVID-19 kan veroorzaken. Aan de hand van alle feiten en omstandigheden wordt bepaald hoever de zorgplicht van de werkgever strekt. Denk hierbij aan kenbaarheid van mogelijke schade bij de werkgever, in hoeverre onderzoek is gedaan naar mogelijke risico’s, (on)ervarenheid van de werknemer, de gebruikelijke en vereiste veiligheidsmaatregelen in de branche en de bezwaren voor het treffen van maatregelen.
Uit rechtspraak blijkt dat niet snel mag worden aangenomen dat een werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. Een zorgplicht gaat ver, maar deze zorgplicht beoogt geen absolute waarborg te scheppen voor bescherming van de werknemer tegen het gevaar van ongevallen die hem kunnen overkomen: een ongeluk zit immers in een klein hoekje.
Uitspraak kantonrechter Den Haag 23 maart 2021
De feiten
In deze zaak werd bij een werkneemster, werkzaam bij een verslavingskliniek, in 2016 een latente tuberculose-infectie vastgesteld op basis van een positieve mantouxtest (tuberculosehuidtest) en een positieve bloedtest (IGRA). In verband met deze infectie is de werkneemster een kleine drie maanden preventief behandeld.
Het staat vast dat een van de patiënten van de verslavingskliniek was besmet met tuberculose. Nadat dit bekend werd heeft de werkgever adequaat gehandeld en de nodige maatregelen getroffen. Dit was voor werkneemster (vermoedelijk) te laat en zij heeft een besmetting opgelopen.
De werkneemster heeft de werkgever vervolgens aansprakelijk gesteld voor alle geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van de tuberculose die werkneemster opliep bij haar werkzaamheden. Naar het oordeel van de werkneemster heeft de werkgever haar zorgplicht geschonden. In het kader hiervan voerde de werkneemster het volgende aan.
- De werkgever had haar werknemers, onder wie werkneemster, een BCG-vaccinatie moeten aanbieden;
- De werkgever had alle patiënten moeten testen op tuberculose;
- De werkgever had haar werknemers, onder wie werkneemster, periodiek moeten screenen;
- De werkgever had aan haar werknemers, en dus ook werkneemster, instructies moeten geven over de manier waarop tuberculose gedetecteerd kan worden en de manier waarop de werknemers hadden moeten handelen.
In deze zaak stond de vraag centraal of de werkgever aansprakelijk was omdat zij haar zorgplicht zou hebben geschonden.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelt in de uitspraak dat zij op basis van de beschikbare informatie het waarschijnlijk acht dat de werkneemster de tuberculosebesmetting tijdens haar werk heeft opgelopen. De kantonrechter geeft voor dit oordeel in de uitspraak echter geen concrete onderbouwing. De kantonrechter van oordeel is dat dit niet nodig omdat de werkgever haar zorgplicht niet heeft geschonden.
De werkgever heeft namelijk voldaan aan hetgeen op basis van wetgeving en het landelijke tuberculosebeleid van haar verwacht mocht worden. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer niet kunnen onderbouwen op welke wijze de werkgever de zorgplicht had geschonden. Zij heeft bijvoorbeeld niet duidelijk kunnen maken dat er een algemene of bijzondere waarschuwings- of zorgplicht rustte voor een mogelijke besmetting van haar medewerkers met tuberculose (anders dan de wettelijke).De werknemer in deze zaak trekt dus aan het kortste eind en de werkgever is niet aansprakelijk.
Visie EntzingerScheltinga op uitspraak
In de visie van EntzingerScheltinga was het prettig geweest als duidelijk was geworden op basis van welke informatie de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat de besmetting tijdens het werk is opgelopen. Het is immers niet uit te sluiten dat er nog werkgevers aansprakelijk worden gesteld door (zorg)werknemers die stellen dat zij zijn besmet met corona op het werk.
Verder is volgens EntzingerScheltinga de redenering van de kantonrechter niet in de lijn met de wet, zoals bevestigd door de Hoge Raad in 2011. Het uitgangspunt is namelijk dat een werkgever zich enkel kan bevrijden van de aansprakelijkheid door te stellen en zo nodig te bewijzen dat de zorgplicht is nagekomen. Op de werknemer rust niet een dergelijke zware stelplicht over de zorgplicht zoals door de kantonrechter is geoordeeld.
Werkgeversaansprakelijkheid en coronabesmetting
Een werknemer die een werkgever aansprakelijk wil stellen vanwege een opgelopen coronabesmetting, dient zich ervan bewust te dat hij zal moeten aantonen dat het aannemelijk is dat deze besmetting op de werkvloer heeft opgelopen. Dat zal niet eenvoudig zijn. Het virus is immers bijzonder besmettelijk en zeker niet gelijk te stellen met een tbc-besmetting. Een besmetting kan dus ook ergens anders hebben plaatsgevonden: op een feestje, in het openbaar vervoer of op de supermarkt. Wellicht dat een bron- contactonderzoek van de GDD een uitkomst kan bieden en/of andere wetenschappelijke onderzoeken. EntzingerScheltinga kan zich voorstellen dat eerder wordt aangenomen dat de besmetting van de werknemer op het werk is opgelopen bij een werknemer die werkzaam is op de IC dan bij een werknemer die werkzaam is op een advocatenkantoor.
Voor zorgpersoneel zal wellicht het RSI-arrest van de Hoge Raad uit 2013 uitkomst bieden. Uit dit arrest kan worden opgemaakt dat de werknemer aannemelijk dient te maken dat hij aan het virus is blootgesteld en dat klachten door de blootstelling zou kunnen zijn veroorzaakt. Op het moment dat de werknemer ook kan aantonen dat hij corona heeft opgelopen, dan dient de werkgever te bewijzen dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht.
Vermoedelijk zullen er snel uitspraken van rechters volgen over de aansprakelijkheid van werkgevers voor een coronabesmetting.
Vragen?
Wordt u door uw werknemer aansprakelijk gesteld in verband met een coronabesmetting? Of wilt u advies over de te nemen maatregelen? Of bent u besmet geweest met corona en wilt u uw werkgever aansprakelijk stellen? EntzingerScheltinga beantwoordt graag uw vragen.