Een voetbaltransfer arbeidsrechtelijk: 4 verschillen met de ‘gewone’ werknemer

Het is zomer en dat betekent voor de meeste mensen vakantie. In het betaalde voetbal is er geen sprake van vakantie, maar zijn de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen in volle gang. Niet alleen wordt er veel getraind en worden er oefenwedstrijden gespeeld, ook zijn de clubs druk bezig met het versterken van hun selecties door transfers. Voor het overnemen van profvoetballers wordt veel geld betaald, terwijl een ‘gewone’ werknemer zijn arbeidsovereenkomst kan opzeggen en veelal kan overstappen naar de concurrent. In deze blog lichten we aan de hand van vier arbeidsrechtelijke verschillen met de ‘gewone’ werknemer hoe de praktijk van voetbaltransfers kan bestaan.

1. Ketenregeling: arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van maximaal twaalf jaar

Een profvoetballer is in dienst van een club, en sluit daarmee dan ook een arbeidsovereenkomst. Het uitgangspunt is dan ook dat de geldende wettelijke regels ook van toepassing zijn op de arbeidsovereenkomst met de profvoetballer.

Een wettelijke regeling is de ketenregeling. Deze regeling houdt in dat een opvolgende arbeidsovereenkomst van een ‘gewone’ werknemer na het verstrijken van drie jaren een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is iedere maand opzegbaar.

Eenzelfde systeem zou voor het betaalde voetbal desastreus zijn, want dan zou er – na drie jaar voetballen voor een club – geen transfersom meer kunnen worden gevraagd door de clubs. Daarom is voor het betaalde voetbal een uitzondering gemaakt op deze wettelijke regeling en vastgelegd in de cao Contractspelers Betaald Voetbal. Deze uitzondering houdt in dat de arbeidsovereenkomsten tussen de club en voetballer tijdelijke arbeidsovereenkomsten zijn, die maximaal in totaal 12 jaren mogen duren.

2. Opzegging arbeidsovereenkomst bepaalde tijd: hogere vergoeding

Ook een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan door een werknemer tussentijds worden opgezegd. De werknemer loopt dan wel het risico ‘schadeplichtig’ te zijn richting de werkgever, als in de arbeidsovereenkomst niet expliciet is opgenomen dat deze tussentijds opzegbaar is. De omvang van een dergelijke vergoeding komt ongeveer neer op de restantwaarde (het salaris) van de oorspronkelijke duur van de arbeidsovereenkomst.

Voor voetbalclubs is dit ook  niet wenselijk, want dan zou de profvoetballer ‘slechts’ nog het resterende salaris van zijn arbeidsovereenkomst hoeven te voldoen om te kunnen over te stappen naar de door hem gewenste club. Een dergelijk bedrag is veelal (veel) lager dan de transfersom. Om dit te voorkomen is daarom ook hiervoor een uitzondering opgenomen: voor rechters (of beter gezegd: de arbitragecommissie van de KNVB) is het mogelijk een hogere vergoeding toe te kennen. Dat maakt het opzeggen van arbeidsovereenkomst door profvoetballers zeer onaantrekkelijk.

3. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst (juridisch): arbitragecommissie

Een andere wijze van beëindiging van een arbeidsovereenkomst is ontbinding daarvan door de rechter. In het betaalde voetbal wordt door een club niet zo snel een procedure gestart tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de profvoetballer als deze niet goed speelt of onrust veroorzaakt in de kleedkamer. Ook dat heeft te maken met de praktijk van de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en het risico dat een club dan (naast de transitievergoeding) nog het volledige salaris over de resterende duur van de arbeidsovereenkomst aan de profvoetballer moet voldoen. Uiteraard geldt ook dat clubs zich realiseren dat dergelijke procedures de nodige onrust en reputatieschade opleveren, zodat voor een dergelijke procedure niet zo snel wordt gekozen. De speler wordt dan in het tweede team geplaatst of er wordt een andere club voor hem gezocht.

Voor een ‘normale’ werkgever geldt dat de risico’s in een procedure veelal minder groot zijn en er dus relatief sneller een gang naar de rechter wordt gemaakt waarbij het uitgangspunt in die procedure is: beëindiging van het dienstverband en de betaling van een transitievergoeding.

Soms willen profvoetballers zelf hun arbeidsovereenkomst laten ontbinden door de rechter (de arbitragecommissie van de KNVB). Bekende voorbeelden daarvan zijn Frank en Ronald de Boer die van Ajax naar Barcelona wilde in 1998 en Luis Suárez die in 2007 de overstap van FC Groningen naar Ajax wilde maken. Nadat de clubs niet wilde meewerken aan een transfer, stapten zij naar de arbitragecommissie van de KNVB. Een meer recent voorbeeld is Micky van der Ven die, in dienst van FC Volendam, zijn voetballoopbaan bij Vfl Wolfsburg wilde vervolgen.

De arbitragecommissie van de KNVB hecht grote waarde aan het feit dat arbeidscontracten worden nagekomen zodat deze procedures vrijwel nooit door de speler worden gewonnen. Ook Van der Ven trok aan het kortste eind. Hij meende dat hij een dusdanige grote sportieve en financiële stap kon maken dat een ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. Doordat hij echter niet hard kon maken dat hij het aanbod van Vfl Wolfsburg (van een salaris van € 80.000,– per maand) binnen de daaraan verbonden termijn had geaccepteerd, kwam de arbitragecommissie niet toe aan de beoordeling en zag zij geen reden de arbeidsovereenkomst op deze grond te ontbinden. Ook was van een door Van der Ven gestelde verstoorde arbeidsrelatie volgens de arbitragecommissie geen sprake. Lees hier de uitspraak van de arbitragecommissie.

Terzijde: direct na de afwijzende beslissing van de arbitragecommissie zijn de genoemde spelers allen tóch bij de door hen gewenste voetbalclub in dienst getreden, én dat heeft te maken met het volgende punt.

4. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst (praktijk): de transfersom

Bij onvrede vanuit de ‘gewone’ werkgever wordt het dienstverband in de meeste gevallen beëindigd door middel van wederzijds goedvinden. De werknemer legt zich dan neer bij het ontslag, waarbij in overleg afspraken worden gemaakt over de ontslagvergoeding, einddatum et cetera. Die afspraken worden in dat geval vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Verreweg het grootste aantal van de arbeidsovereenkomsten van werknemers wordt beëindigd door opzegging door de werknemer waarbij geen vergoeding verschuldigd is.

In het betaalde voetbal wordt in de regel een financiële vergoeding afgesproken die de nieuwe club aan de oude club betaalt. In de praktijk wordt dit een transfervergoeding of transfersom genoemd. Het is echter feitelijk zo dat de profvoetballer een vergoeding verschuldigd is voor de afkoop van zijn arbeidsovereenkomst, die door een derde partij (de club) wordt voldaan. De afspraken daarover worden vastgelegd in de transferovereenkomst.

Een transfersom ontstaat meestal door marktwerking (wat zijn andere voetbalclubs bereid voor deze speler te betalen?). Wat steeds meer gebeurt, is dat de club en speler op voorhand de te betalen vergoeding voor de tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst (de zogeheten ‘gelimiteerde transfersom’) vastleggen in de arbeidsovereenkomst. Een recent voorbeeld daarvan is Owen Wijndal, die voor een vergoeding van 10 miljoen euro zijn arbeidsovereenkomst bij AZ kon afkopen. Die vergoeding werd door Ajax voldaan.

Vragen?

Heeft u vragen op het gebied van het sportrecht dan kunt u contact opnemen met Niek Entzinger.

Auteur: Niek Entzinger
Niek Entzinger

Meer informatie?

Neem vrijblijvend contact met ons op!

Gerelateerd